't zijn gluiperds van 't zuiverste water, die blauwe reigers - voor zover je menselijke eigenschappen aan een dier kunt hangen, tenminste. stiekem besluipen ze hun prooi, maar nog liever wachten ze aan de slootkant - met de voor vissen en kikkers op stengels van waterplanten gelijkende poten - tot de prooi zich zelf aandient. en dan... hap, slik, weg.
maar die etterbakken laten zich zelf heel wat minder gemakkelijk verschalken. ze zijn tamelijk gedomesticeerd, want een reiger trekt zich niets van mij aan als ik langs fiets. maar o wee als ik afstap om een plaatje te schieten... dan gaat-ie in de wieken.
maar deze niet dus, en dat alleen omdat ik 'm aan me heb laten wennen. o ja, hij is een paar keer opgevlogen, maar hij (of is het een zij?) kwam telkens weer terug en ik kon steeds dichterbij komen.
en daar staat-ie dan, aan de rand van een bollenveld dat alle toeristisch-attractieve waarde heeft verloren, zoals heel de kop van noord-hollend na de tulpenpracht elk jaar weer van bruin-gelige velden is vergeven.
delen via...
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)